€ 13.585
7,6 %
€ 12.339
7,1 %
Niet alleen het Velsen van nu is onze verantwoordelijkheid; wij zijn ook verantwoordelijk voor het Velsen dat wij door willen geven aan onze kinderen en kleinkinderen. Soms zijn daarvoor plannen met een ‘lange adem’ nodig. Juist daarom vindt het college continue aandacht voor duurzaamheid van de samenleving noodzakelijk. Het college kiest in het realiseren van voor een voorwaardenscheppende, faciliterende en stimulerende rol en het verbinden van partijen
Zonder economie geen samenleving. Dit gegeven, gevoegd bij het accent van de Visie op Velsen 2025 op Kennisrijk Werken, c.q. op een Velsense economie die zich dynamisch, kennisrijk en innovatief ontwikkelt, betekent dat het college kiest voor investeringen binnen dit programma waarbij tevens de ondernemer duurzaam zorgt voor innovatie, nieuwe investeringen en werkgelegenheid.
In de Strategische Agenda 2020 wordt naar een duurzame gemeente gestreefd. Duurzaamheid wordt een algemene kernwaarde in de lokale samenleving. De gemeente loopt hierin voorop door te streven naar een energie neutrale gemeentelijke organisatie in 2030. De verduurzaming van de bestaande bouw verloopt nog in een traag tempo en zal een versnelling moeten ondergaan. De bedrijven worden gestimuleerd om schoon te produceren en efficiënt met energie en grondstoffen om te gaan. Het is vanzelfsprekend aan het worden dat bedrijven duurzaam ondernemen. Milieueffecten beperken zich niet tot de gemeentegrenzen. Daarom is het van belang beleid en uitvoering (boven)regionaal af te stemmen. Het onderbrengen van de Milieutaken bij de Omgevingsdienst IJmond levert hieraan een bijdrage.
Het algehele beeld van de economie in Nederland wordt geleidelijk beter. Het toenemende consumentenvertrouwen en de daarmee gepaard gaande stijging van hun bestedingen zijn daar belangrijke graadmeters voor. Dit merkt ook de detailhandel, die na jaren van forse terugval ook de bestedingen weer ziet toenemen. Toch blijft de detailhandel in Velsen kwetsbaar door structurele verandering van koopgedrag en internetwinkelen.
De Nederlandse maakindustrie zit in de lift en kent een forse productiegroei. Voldoende instroom van goed gekwalificeerd personeel blijft een belangrijk aandachtspunt voor de toekomstige concurrentiepositie van de sector. De staalindustrie kent een Europese en mondiale overcapaciteit aan staalfabrieken door dumping van Chinees staal in Europa en een terugval in de vraag. Desondanks doet Tata Steel IJmuiden het relatief goed dankzij alerte maatregelen en een klantgerichte aanpak. Tata Steel profileert zich als duurzaam ondernemer door onder andere het toepassen van windenergie, hergebruik van secundaire grondstoffen, CO2 armer produceren en de voorgenomen uitlevering van restwarmte aan het aan te leggen warmtenet.
De situatie in de (gas/olie) offshore is zeer zorgelijk. De snelle terugval van de olieprijs heeft geleid tot grote saneringen en bezuinigingen. Bedrijven die boren naar olie en gas hebben minder opdrachten. Dat heeft zijn effect op Velsen/IJmuiden, dat sterk is in service en onderhoud voor deze sector. In Offshore Wind doen zich echter grote kansen voor door de ontwikkeling van enkele grote windparken voor de Nederlandse kust. De plannen krijgen uitvoering vanaf 2018.
In de visserij blijft het goed gaan. De aanvoer op en ook het marktaandeel van de visveiling in IJmuiden blijft stijgen. Ook het pelagische cluster in IJmuiden weet zijn positie te versterken.
Tot 2025 wordt een jaarlijkse groei verwacht van meer dan 30% van het wereldwijde toerisme. Deze groei zet zich naar verwachting ook door in Amsterdam en de regio. Het gebruik van de ferry naar Newcastle groeit, zowel qua passagiers als vracht. De verwachting is dat grotere schepen zullen worden ingezet om met name de groeiende vraag van goederentransport op te vangen.
Velsen heeft te maken met een energietransitie. Een enorme uitdaging voor de gemeente waar de komende decennia aan gewerkt zal worden. In het Nationaal Energieakkoord (NEA) 2013-2020 zijn breed gedragen afspraken gemaakt over energiebesparing en schone technologie. In 2020 dient 14% van het energieverbruik duurzaam te worden opgewekt en in 2050 dient de bestaande bouw energieneutraal te zijn. Sinds de intrede van de Wet voortgang energietransitie (VET) per 1 juli 2018 wordt de nieuwbouw aardgasvrij gerealiseerd. De nieuwe woningen worden van duurzame verwarmingstechnieken zoals een warmtepomp of een warmtenet voorzien.
Naar aanleiding van het Klimaatakkoord van Parijs zet het Rijk in op een vermindering van 49% CO2 productie in 2030 ten opzichte van 1990. Om deze doelstelling te behalen is het Rijk via het Interbestuurlijk programma de samenwerking aangegaan het interprovinciaal overleg, de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse gemeenten vastgelegd. Via de zogenaamde klimaattafels worden op het gebied van klimaatgerelateerde thema's afspraken gemaakt met de sectoren Industrie, Gebouwde omgeving, Landbouw & landgebruik, Electriciteit en Mobiliteit. Van deze sectoren wordt gevraagd om ook een bijdrage aan de vermindering van CO2 te leveren. Een overkoepelende tafel, het Klimaatberaad, bewaakt de voortgang en samenhang van de besprekingen.
Uitvoering van de afspraken moet mede resulteren in een betaalbare en schone energievoorziening, werkgelegenheid en kansen voor Nederland in de schone technologiemarkten.
Verder streeft het Rijk met het programma ‘Nederland Circulair in 2050’ naar een ombuiging van de economie naar een duurzaam gedreven, volledig circulaire economie in 2050. In 2030 moet er verder sprake zijn van 50% minder verbruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). De gemeente gebruikt haar inkoopkracht om de circulaire economie bij marktpartijen te stimuleren. Hierbij heeft de gemeente zich verbonden aan de ambities van de Metropoolregio Amsterdam om in 2022 10% en in 2025 50% circulair in te kopen. Daarnaast worden bedrijven gestimuleerd om innovatieve initiatieven te ontplooien door het beschikbaar stellen van subsidie.
Het Rijk streeft met het programma Van Afval Naar Grondstof naar 75% scheiding van het huishoudelijke afval in 2020 en 100 kg restafval per inwoner per jaar en 30 kg per inwoner in 2025.
x € 1.000
€ 13.585
7,6 %
€ 12.339
7,1 %